Luisteren naar je lijf

“Ik denk dat ik uitbehandeld ben, of hoe zeg je dat?”, vraagt ze me met een frons. We hebben een tiental sessies achter de rug.

Tussen de sessies door heeft ze veel geschreven en verwerkt. Nu leeft er opluchting en ervaart ze de vrijheid van op zichzelf en haar aanvoelen te durven vertrouwen. “Mijn gevoel is mijn richtingaanwijzer en dat is best bijzonder om zo intens te voelen”, vertelt ze.

“Het is zo bevrijdend om te voelen en beseffen: ik hoef mezelf niet weg te cijferen, ik hoef niet volledig te plooien naar de wensen van de ander, ik mag gewoon mezelf blijven. Al is het wel wat zoeken naar afstemming. Hoe kan ik mijn behoefte aan autonomie en authentiek leven in overeenstemming brengen met mijn nood aan verbondenheid? Want als ik alleen maar vasthoud aan mijn eigen waarden, dan lukt het soms niet meer om de brug naar de ander te kunnen leggen. Dus eigenlijk heb ik geleerd dat het ook wel zinvol is om te delen waarom ik iets belangrijk vind of wat er aan gedachten en gevoelens in mij omgaat. Anders sluit ik me af en hou ik de ander op een afstand. En dan kan die ander beginnen oordelen zonder mij echt te kennen, en andersom natuurlijk.”

Als therapeut word ik daar echt warm van. Te zien hoe iemand op zo’n korte tijd zoveel dichter bij zichzelf is kunnen komen. Hoe mensen zich zo bevrijd kunnen voelen van moeilijkheden die al maanden of misschien zelfs jaren last en lijden veroorzaakten. “Wat krachtig en mooi, dat je dit voor jezelf zo hebt mogen ontdekken. En ik hoor ook dat het je meer vrijheid geeft, dat je jezelf door te communiceren als het ware bevrijdt uit de klauwen van de verwachtingen van anderen en mogelijks ook van jezelf!”

En dus werd het tijd om ons traject samen af te ronden. Datgene waar ze mij voor kwam opzoeken had een plaats en betekenis gekregen. De puzzelstukjes waren duidelijk geworden en kregen een plaats in haar familie- en levensverhaal. Ze was, zoals ze het zelf benoemde, ‘uitbehandeld’. Waarmee ze me eigenlijk vol vertrouwen wilde zeggen: “Ik kan weer zelf op weg, ik heb de sleutels in handen om mijn weg terug te vinden en vanaf nu kan ik het weer alleen.”

Wat is dat toch een voorrecht. Getuige mogen zijn van persoonlijke groei, van zoeken en worstelen en dan te komen tot de kern die eigenlijk al in zichzelf besloten ligt. Mogen ervaren hoe een cliënt weer durft te vertrouwen op de eigen gezonde, innerlijke stroom en het geheel aan gewaarwordingen en betekenis geven dat wij binnen ons cliëntgerichte denkkader de ‘felt sense’ noemen.

Eugene Gendlin bestudeerde wat cliënten die succesvol een therapie afrondden precies deden om daartoe te geraken. Hij vond dat ze een proces doorliepen dat voor hen heel natuurlijk aanvoelde, maar waarop ze verschilden van anderen. Dit proces is bekend komen te staan onder de naam ‘focussing’. Het bijzondere is dat mensen dit proces ook kunnen leren doorlopen door te oefenen op een milde, afwachtende aandacht voor wat het lichaam ‘weet’ en ons te vertellen heeft.

Ann Weiser Cornell schreef er het boek ‘De kracht van focussen’ over: hoe luisteren naar je lijf je leven kan veranderen.

(Gebaseerd op therapeutische ontmoetingen)

Woorden blijven hangen

‘Ons vorige gesprek is nog lang blijven hangen, ik heb er veel aan gehad!’, begint ze het gesprek.

Het kabbelt wat voort over wat het betekend had, hoe er puzzelstukjes in elkaar vielen, hoe ze zich erkend had gevoeld… Plots beseffen dat je niet ‘gewoon lui’ bent, maar dat er meer aan de hand is waardoor je blokkeert. Het zal best dat je dan plots met een andere bril naar jezelf en je verhaal gaat kijken!

Ik zie iemand voor me zitten die iets meer ontspannen is, die terug wat meer kan ademen, die ook naar de context durft te kijken in plaats van de moeilijkheden enkel aan zichzelf toe te schrijven. Want daar zijn we zo goed in he, denken dat we zelf maar wat beter ons best moeten doen, dat er iets mis is met ons waardoor we niet ‘gewoon’ mee kunnen of niet ‘normaal’ kunnen doen.

Daarbij vergeten we dat we in een context leven die veel van ons vraagt, waar momenteel het verschil tussen werken en vrije tijd niet meer zo duidelijk is door het verplichte thuis-werken. En omdat het allemaal maar zo vanzelfsprekend lijkt dat we intussen massaal zijn beginnen zoomen, Teamsen, Collaboraten of Skypen for Business staan we niet meer stil bij onze menselijke nood aan real life verbondenheid. Achter ons scherm missen we de kleine babbeltjes tussendoor aan de koffiemachine, een hallo onderweg op de gang, een terloopse vraag van iemand die wil weten hoe het intussen met X of Y staat of die nieuwsgierig is naar je weekendplannen, iemand die ‘s middags vraagt om het zout eens door te geven, of die even z’n hand op je schouder legt om je moed in te spreken…

‘Ik heb besloten om ‘s avonds niet meer over te werken. Het was me bijgebleven wat je een paar weken geleden zei, dat je blij was om te horen dat ik ‘s avonds iets ingepland had zodat ik niet kón overwerken!’

Het is soms verbazend om te horen hoe woorden in therapie soms zaadjes blijken te zijn voor later. Hoe mensen toch meenemen wat je hen teruggeeft, al is het soms maar voor later. Als je mensen helpt om dichter bij zichzelf en hun noden te geraken, dan zie je hoe er iets verschuift. En wat ik nog het mooiste vind, is dat mensen daarin dan hun eigen weg maken. En dat ze mij (of toch mijn woorden) op één of andere manier meenemen in die tocht.

Of, hoe woorden blijven hangen. Hoe woorden kunnen raken.

(Gebaseerd op therapeutische ontmoetingen)

Zonder het licht te breken

Als je hoop zoekt of licht
Dan is dit het misschien wel
Zonder het licht te breken
Een pure bundel woorden
Van een pure jonge vrouw
Met een Verhaal en een Missie
Een sociaal werker pur sang
Met de taal op de tong
En in de vingers

Zes keer herdrukt!
Wat ben ik zo blij
Lieve Amina
Dat jij je stem gevonden hebt!

VRT NWS

Dichteres Amina Belôrf uit Antwerpen scoort met debuut: “Doet deugd als mensen hoop en troost krijgen van mijn poëzie”

Stilstand is ook een beetje sterven

‘Zijn we ooit klaar voor het leven?’

De vraag rolt uit mijn mond. Het is een Grote Vraag, die bijna en passant in ons gesprek verschijnt.

Vandaag is het een zware dag. Zo’n dag waarop je geen energie hebt om iets te doen. Te moe om te bewegen, maar te onrustig om je hoofd leeg te krijgen. Een dag waarop je liefst van al in pyjama onder een dekentje op de bank kruipt en hersenloos een serie binge-watched.

Maar we zijn toch hier samen. De deur werd opengezet, de schoenen en jas aan, kap op en handschoenen aan. Een sjaal verhult een bleek, vermoeid gezicht.

Sommige dagen is het al een hele kunst om gewoon op te staan en aan de dag te beginnen. Vandaag was zo’n dag.

Ik zit in de zetel met een dekentje op schoot, en vraag me af: zijn we ooit echt klaar voor de uitdagingen en het onvoorspelbare van het leven? We denken immers dat het leven eerlijk en geregeld is, maar dat is het allerminst. Leven in onzekerheid is echter niet aan ons besteed. Liever zorgen we ervoor dat we grip denken te hebben op wat we doen en wat er gebeuren zal. Tot dan plots Het Leven voor de deur staat met een heel ander plan: een mens komt te sterven, een baan wordt niet verlengd, de auto per total, je relatie op de klippen, een huis in status bouwval, de computer met je thesis op die het plots begeeft… Ongeluk komt uit onverwachtse hoeken. We zijn er zelden op bedacht. En maar goed ook. Anders kwam niemand nog in beweging. Anders stopten we al met leven, nog voor het leven begint.

Dus, zetten we toch maar die deur op een kier en stappen de wereld in. Zelfs op een zware dag. Vooràl op een zware dag.

Want stilstand is ook een beetje sterven…

Een minuut

Langer hadden we niet nodig om tot de kern te komen. Ze komt binnen en ik nodig uit: ‘Zet je maar.’

Om dan voorzichtig te polsen: ‘Je hebt een extra afspraak gevraagd. Je voelt dat het niet goed gaat?’

En dan breekt er iets. We zijn nog geen minuut verder. De tranen breken door, haar stem breekt, de hopeloosheid breekt iets binnenin en het is op. Zij is echt op…
De uitzichtloosheid van dit afwachten en niet weten wat er wanneer nog komt; het vreet aan haar. Het teveel tijd met jezelf en zonder de ander moeten doorbrengen; het zorgt voor dramatische hersenspinsels. Plots lijkt de dood aantrekkelijker dan dit dag in dag uit overleven van telkens maar hetzelfde: eten, slapen, werken en dan weer van voor af aan. Plots lijkt dit bestaan zo absurd en futiel dat het er niet meer toe lijkt te doen. Waarom nog eten, slapen, werken en weer van voor af aan?

En dan breekt ook bij mij iets vanbinnen, het verlangen om nabij te zijn, om hoop te bieden, om de ander te raken en te laten weten: ‘Ik zie en voel je wanhoop en pijn, en ik ben er. We gaan voor je zorgen zodat je deze crisisperiode door geraakt.’

We maken een plan voor de komende dagen. We maken perspectief waar er geen lijkt te zijn. We maken het veilig, zo goed als kan. We nemen afscheid. Ik laat los.

En dan moet ik zelf een minuut bekomen. Want, hoe vaak zal ik deze wanhoop vandaag nog horen?

(Gebaseerd op therapeutische ontmoetingen)